Stap 2: Het verbeteren van het toezicht op de geheime diensten
Het voorstel
De regering stelt voor om het toezicht op de geheime diensten aan te scherpen. Als de minister besluit om iemand te tappen, kan de toezichthouder (de CTIVD) laten weten dat het onterecht is. De minister heeft dan een ´heroverwegingsplicht´, waarmee hij het oordeel van de CTIVD naast zich neer kan leggen. Vervolgens zouden de fractievoorzitters van politieke partijen in de Tweede Kamer, in de commissie Stiekem, kunnen oordelen of Plasterk terecht of onterecht het oordeel van de CTIVD naast zich neer heeft gelegd.
Het probleem is dat de uiteindelijke beslissing of de minister terecht of onterecht iemand heeft laten aftappen niet bij een rechter of bij een onafhankelijke toezichthouder komt te liggen, maar bij politici. En daarmee wordt het een politieke beslissing.
Daarnaast is de conclusie die zij aan het handelen van Plasterk kunnen verbinden problematisch. Stel dat zij vinden dat de persoon onterecht is afgetapt, zouden ze dan Plasterk naar huis sturen? Omdat het gaat om staatsgeheime informatie zouden ze er vervolgens niets over kunnen zeggen. Het enige dat naar buiten zou komen is dat Plasterk iets heeft gedaan dat zo ernstig is dat hij moet aftreden. Maar wat dat dan precies is, zou onduidelijk blijven.
Schrijf je reactie in je eigen woorden. Je zou daarbij kunnen denken aan het volgende:
Ik vind het een onverstandige keuze om de beslissing of een specifieke inzet terecht of onterecht genomen is bij politici neer te leggen. Zij zijn niet de aangewezen personen om die afweging te maken.
Het zou veel beter zijn als de beslissingen van de toezichthouder bindend zouden zijn óf door een rechter genomen zouden worden. In beide gevallen zorgt het ervoor dat de beslissingen niet politiek gemaakt worden.